Wilma Swildens, Berno van Meijel, Lilian Linders, Esther Krijnen & Welmoed van Ens
De specialistische GGZ is bedoeld voor mensen met ernstige en ingewikkelde psychische klachten. In de praktijk blijven mensen echter vaak lang in de SGGZ, ook als de psychiatrische klachten stabiel zijn of zodanig verminderd zijn dat ze geen ernstige klachten (meer) hebben. Het zorgbeleid is erop gericht dat de specialistische zorg als dat gezien de klachten mogelijk is, wordt afgeschaald naar lichtere zorg, zoals eerstelijnszorg en het sociaal domein. Dit dient wel zo te gebeuren dat gezondheid en maatschappelijk herstel worden bevorderd en dat ernstige terugval van psychische problemen, wordt voorkomen. Het project Doorstroom 1.0 onderzocht doorstroom bij de Gebiedsteams GGZ in Utrecht. Deze teams werken volgens het model Flexibele Assertive Community Treatment (FACT) en bieden vanuit wijklocaties vooral specialistische psychiatrische zorg aan mensen met psychotische stoornissen, langdurige persoonlijkheidsstoornissen en/of verslaving. Het project leverde drie belangrijke inzichten op:
1. Cliënten zonder ernstige klachten in de SGGZ
Bij de Gebiedsteams GGZ had 23% van de cliënten de afgelopen 2 weken geen ernstige psychiatrische klachten. Zij hadden onder andere een hogere kwaliteit van leven, meer betaald werk en minder vaak de diagnose persoonlijkheidsstoornis dan mensen die wel ernstige klachten hadden. Een aanzienlijk deel van deze groep had in het afgelopen half jaar ook geen ernstige psychiatrische klachten.
2. Redenen om mensen zonder klachten in zorg te houden
Belangrijke redenen om mensen zonder ernstige problemen in zorg te houden waren risico op heftige terugval, sociaal-maatschappelijke problemen zoals dakloosheid en sociale isolatie, en het ontbreken van een geschikt vervolg. Hulpverleners vonden vaak dat andere de eerste lijn en sociale instanties niet genoeg kennis en mogelijkheden hadden om de zorg over te nemen. Zij kunnen bijvoorbeeld niet de medicatie voorschrijven die de cliënt nodig heeft om stabiel te blijven, of het medicatiegebruik niet goed monitoren of kunnen geen intensievere zorg bieden als iemand uit beeld verdwijnt of achteruitgaat.
3. Hoe de doorstroom kan worden verbeterd
Op basis van het onderzoek is het Doorstroom Instrument ontwikkeld. Dit instrument helpt hulpverleners, cliënten en naasten te bespreken wanneer de behandeling in de SGGZ kan stoppen en een plan te maken voor een goed vervolg.
Uit het onderzoek bleek ook een versterkte samenwerking tussen de SGGZ en andere instellingen nodig is om doorstroom te bevorderen.