Het Centre of Expertise Preventie in Zorg en Welzijn financiert elk jaar praktijkgerichte onderzoeksprojecten die samen met werkveldpartners maatschappelijke problemen aanpakken. Alle projecten sluiten aan bij de missie van het CoE maar komen uit verschillende disciplines. Zo richt een project zich op sociale mediagebruik van jongeren binnen de GGZ en een ander project zich op een gezond voedingsaanbod op de basisschool. Deze ronde is €400.000 verdeeld onder 11 teams.
Deze onderzoeken maken écht het verschil: ze helpen gezondheidsproblemen voorkomen of verbeteren en bevorderen het welzijn van mensen in een kwetsbare positie. Met een bescheiden maar krachtige stimulans geeft het CoE samenwerkingen op deze belangrijke thema’s net dat nodige zetje in de juiste richting.
Niels Hermens, Stefania Maginzali, Samira Bouchibti, Nivard Créton
Zaandam-Oost bestaat uit zes wijken waar de gezondheid en het welbevinden van de inwoners gemiddeld genomen achterblijft bij de inwoners van andere wijken in Zaandam. Om de kansen op een gezond en prettig leven in Zaandam-Oost te vergroten heeft de gemeente Zaandam samen met 46 samenwerkingspartners het Pact Zaandam-Oost 2024-2044 opgesteld. Het Pact werkt op integrale wijze aan opgaves op de gebieden gezondheid, jeugd, participatie & armoede, fijn wonen en veiligheid.
Een project vanuit de opgave gezondheid is het project Gezondheidscoaches. Het doel van Gezondheidscoaches is om inwoners van Zaandam-Oost van alle leeftijden te ondersteunen bij vragen rondom leefstijl en gezondheid. Bijvoorbeeld via het vergroten van bewustzijn over het belang van een gezonde leefstijl, voorlichting over gezondheid, en ondersteuning en advies. Het idee is dat in 2025 dertig geschoolde gezondheidscoaches aan de slag gaan. Dit zijn beroepskrachten en vrijwilligers die actief zijn in de wijk, zoals jongerenwerkers, opbouwwerkers, huisartsen, vrijwilligers in een moskee of buurthuis, sociaal werkers in een sociaal wijkteam of actieve bewoners.
Via de financiering vanuit het CoE Preventie in Zorg en Welzijn dragen docent-onderzoekers van de lectoraten Empowerment & Professionalisering en Kracht van Sport en Bewegen bij aan de (door)ontwikkeling van het project gezondheidscoaches. Zij helpen bij het ontwikkelen en verzorgen van de scholing van de gezondheidscoaches en onderzoeken de impact van het werk van de gezondheidscoaches. Het project vindt ook plaats binnen het Living Lab Stipp (Studenten in Poelenburg-Peldersveld), waar de opleidingen Social Work Noord en Sportkunde van Hogeschool Inholland in participeren.
Koos Zwaan
Werken in de muziekindustrie blijkt een groot risico voor de mentale gezondheid. Onderzoek van Musgrave, auteur van Can Music Make You Sick?, wijst uit dat het maken van muziek therapeutisch kan zijn, maar dat een carrière in de muziek ook vaak mentale gezondheidsproblemen met zich meebrengt. Uit internationale cijfers blijkt dat 70%-80% van de werkenden in de sector te maken heeft met klachten als paniekaanvallen, stress, depressies en angststoornissen. De oorzaken zijn een combinatie van precaire werkomstandigheden, prestatiedruk en een taboe op mentale gezondheid.
Hoewel internationaal steeds meer initiatieven ontstaan, blijft in Nederland een structurele aanpak uit. Het Heal the Healer project van Hogeschool Inholland wil daar verandering in brengen. Binnen drie opleidingen – Conservatorium Haarlem, Leisure & Events Management, en Creative Business – zullen middels co-creatie interventies worden ontworpen die erop gericht zijn studenten voor te bereiden op de mentale risico’s van werken in de muziekindustrie. Binnen het project wordt er gestreefd naar interventies die zowel individuen weerbaarder maken (preventie) als de sector als geheel gezonder te organiseren (amplitie). Daarnaast wordt deze aanpak geïntegreerd in onderwijs en talentontwikkeling. Het project wil niet alleen bewustzijn creëren, maar ook bijdragen aan een toekomst waarin muzikanten en andere muziekindustrieprofessionals gezond kunnen functioneren in een flexibele en veeleisende arbeidsmarkt. Zo wil het project niet alleen de healers healen, maar de muziekindustrie als voorbeeld laten dienen voor andere creatieve sectoren.
Wilma Swildens, Welmoed van Ens, Duygu Gulgun, Aron Leijenhorst, Mary Rijlaarsdam, Mirjam van Leeuwen, Esther Krijnen, Niels Hermens, Berno van Meijel
Helpende factoren bij zelfmanagement na ontslag uit de Specialistische GGZ voor mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen (3.0)
De Specialistische GGZ (SGGZ) is bedoeld voor mensen met ernstige en ingewikkelde psychische klachten. Een groot deel van deze GGZ-cliënten houdt vanwege blijvende problemen in het functioneren lang zorg nodig, maar er is ook een deel dat na verloop van tijd minder problemen ervaart of herstelt. In de praktijk blijven mensen vaak lang in de SGGZ, ook als de psychiatrische klachten stabiel zijn of niet meer zo ernstig. Afgesproken is dat de specialistische zorg wanneer dat kan wordt afgeschaald naar lichtere zorg, zoals zorg bij de huisarts of het buurtteam. Dit moet wel zo gebeuren dat mensen worden geholpen om aan hun gezondheid te blijven werken en mee te doen in de samenleving. Ook moet worden voorkomen dat de ernstige psychische problemen terugkomen wanneer de SGGZ zorg stopt. In de praktijk lukt dit vaak nog niet goed. In 2023-2024 onderzochten we via interviews met hulpverleners en cliënten bij Altrecht-GGZ obstakels en mogelijkheden voor doorstroom vanuit de Gebiedsteams. Dat zijn teams die volgens het FACT-model (Flexibele Assertive Community Treatment) werken. In 2025 onderzoeken we in een vervolgstudie hoe doorstroom uitpakt voor de cliënten van de Gebiedsteams. We interviewen cliënten voor en nadat ze uit zorg gaan bij het Gebiedsteam over drie vragen: 1. Hoe ziet voorbereiding op doorstroom eruit en welke afspraken zijn gemaakt voor andere zorg erna? 2. Hoe gaat het met cliënten nadat ze uit zorg zijn gegaan bij het Gebiedsteams op het gebied van kwaliteit van leven, herstel en meedoen in de samenleving? 3. Wat helpt cliënten nadat de zorg bij de Gebiedsteams is gestopt? Met dit onderzoek leren we wat nodig is om doorstroom te laten slagen. Meer kennis over dit onderwerp moet ervoor zorgen dat cliënten vaker kunnen doorstromen zonder dat dit ten koste gaat van hun herstel.
Dit onderzoek wordt gesubsidieerd door het CoE Preventie in Zorg en Welzijn en is een samenwerking tussen Altrecht GGZ en drie lectoraten van Hogeschool Inholland: Interprofessionele Zorg in de GGZ, GGZ-Verpleegkunde en Empowerment en Professionalisering.
Uitvoering door: Wilma Swildens (Lector Interprofessionele Zorg in de GGZ, penvoerder), Welmoed van Ens (Onderzoeker en PhD student Altrecht), Berno van Meijel (Lector/Hoogleraar GGZ-Verpleegkunde), Esther Krijnen (Onderzoeker Lectoraat GGZ-Verpleegkunde), Niels Hermens (Associate lector, Lectoraat Empowerment en Professionalisering), Aron Leijenhorst (Onderzoeker Lectoraat Empowerment en Professionalisering), Duygu Gulgun (Onderzoeker Altrecht), Mirjam van Leeuwen (Docent Nursing), Mary Rijlaarsdam (Docent Nursing)
Sheila Gopie, Esther Krijnen-de Bruin en Anass Arrogi
Dit project is een vervolg op een lopend project waarin de samenwerking met onze praktijkpartner Arkin FACT Jeugd wordt voortgezet. Arkin FACT Jeugd begeleidt jongeren tussen 14-23 jaar met ernstige psychiatrische aandoeningen (EPA). Arkin FACT Jeugd had de wens om het behandelaanbod te vergroten met leefstijlinterventies. Dit ligt in lijn met het Integraal Zorgakkoord (IZA) waarin beschreven staat dat het werken aan een gezonde leefstijl onderdeel moet worden van de reguliere behandeling, maar ook preventief ingezet kan worden. Om leefstijl op een duurzame manier in te bedden in de ggz is het wenselijk om inzicht te krijgen in effectieve implementatie strategieën en de werkingsmechanismen van deze strategieën.
In 2024 is in co-creatie met behandelaren, jongeren en docent-onderzoekers een tweetal leefstijlinterventies ontworpen. Het betrof een fitness-interventie en een kookgroep. Van beide interventies is de pilotfase inmiddels afgerond. De voortzetting van dit project zal zich in 2025 richten op het afronden van deze pilot waarin we de bruikbaarheid en haalbaarheid van de interventies evalueren.
Het inzicht in de succes- en belemmerende factoren geeft richting aan implementatieonderzoek. In 2025 richten we ons op het voorbereiden en schrijven van een RAAK-publiek aanvraag betreffende dit thema.
Arkin FACT Jeugd heeft aangegeven de wens te hebben om de interventies duurzaam te implementeren; niet alleen binnen Arkin FACT Jeugd, maar ook binnen de volwassenenpsychiatrie van dezelfde organisatie. Dat houdt in dat niet alleen het behandelaanbod van Arkin FACT Jeugd wordt vergroot, maar ook van andere teams met een andere doelgroep.
Noor Christoph
Overgewicht is een groot gezondheidsprobleem. Het RIVM meldt in een recent nieuwsbericht dat in 2050 64% van de mensen in Nederland overgewicht zal hebben. Obesitas verhoogt het risico op o.a. hart- en vaatziekten, diabetes mellitus type II, en kanker.
Sinds 2019 wordt de Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI) vanuit de basisverzekering vergoed. Dit programma heeft als doel volwassenen met overgewicht en obesitas te helpen een gezondere leefstijl en een gezond gewicht te bereiken. Dit tweejarige programma richt zich op voeding, beweging, slaap en stress. Hoewel de GLI positieve effecten heeft op deelnemers, blijkt uit onderzoek dat deze interventie onvoldoende aansluit bij deelnemers in een lage sociaaleconomische positie. Deze deelnemers hebben vaak behoefte aan meer begeleiding in het GLI-traject dan wordt aangeboden op dit moment.
In dit project maken we een begin met het ontwikkelen van een leefstijlavatar. Dat is een Tamagotchi-achtig virtueel karakter op je mobiele telefoon. Dit maatje staat je bij in het bereiken van je gezondheidsdoelen. Het gedrag van de avatar wordt bepaald door een onderliggend AI model. Dit AI model schat de kwaliteit van je leefstijl in op basis van gegevens van o.a. smartwatches, vragenlijsten en voedingstrackers. Gamification wordt gebruikt om de avatar tot leven te brengen en je uit te dagen. Onderzoek op het gebied van gedragsverandering, gamification, gepersonaliseerde gezondheidsinterventies en digitale ondersteuning, laat zien dat deze leefstijlapp een potentieel effectieve extra ondersteuning kan zijn voor GLI-deelnemers.
Deelnemende partners: Fysiotherapie Sminia, Avans hogeschool, Hogeschool Inholland
Harmieke van Os en Marcelle Rittershaus – Kuijpers
Het CoE heeft een stimuleringssubsidie toegekend aan het lectoraat Innovatie in de oncologische netwerkzorg voor de ontwikkeling van een leer-en innovatienetwerk (LIN).
Een LIN is een vorm van een lerende gemeenschap, waarin studenten verpleegkunde, verpleegkundigen, praktijkopleiders en docenten samen leren, onderzoek doen en innoveren in de klinische praktijk. In dit project wordt het LIN, gericht op gezonde leefstijl ingebed in het oncologiecentrum van het Spaarne Gasthuis.
Een van de vraagstukken van het oncologiecentrum betreft het begeleiden van patiënten in leefstijlverandering. Leefstijlverandering en preventie zijn urgente vraagstukken in Nederland. Een gebeurtenis zoals screening op kanker, de diagnose en behandeling van kanker, kan een zogenaamd teachable moment zijn om in gesprek te gaan over het bevorderen van een gezonde leefstijl. Verpleegkundigen hebben daarin een belangrijke rol. In het LIN gaan studenten verpleegkunde die stage lopen op het oncologiecentrum samen met verpleegkundigen, de praktijkopleider en docent werken aan vraagstukken hierover. Denk aan vragen zoals wat is een geschikt moment om het gesprek over leefstijl aan te gaan met patiënten die behandeld worden voor kanker, welke professionals in het netwerk kunnen de patiënt begeleiden bij het veranderen van leefstijl, wat is de rol van de verpleegkundige hierin, hoe kan de patiënt een veranderde leefstijl volhouden en hoe kan technologie hieraan bijdragen.
Het eerste deel van het project is gericht op het voorbereiden van het LIN in het Spaarne Gasthuis, in samenwerking met een docent-onderzoeker verpleegkunde van Hogeschool Inholland. In het tweede deel vindt het LIN daadwerkelijk plaats en evalueren we de opbrengsten en ervaringen van de betrokken studenten, verpleegkundigen en opleiders. We verkennen hierin de samenwerking met het MBO om het LIN voor zowel HBO als MBO studenten verpleegkunde in te richten, en we zoeken mogelijkheden om samen te werken met andere HBO-V’s in de regio en met het Amsterdam UMC.
Janine Sikkens
The Box 2.0: Thuismonitoring voor patiënten met reumatische auto-immuun systeemziekten
Patiënten met Connected Tissue Disease (CTD) (reumatische auto-immuun systeemziekten) moeten regelmatig naar het ziekenhuis voor controle en behandeling omdat meerdere orgaansystemen aangetast kunnen raken. Tot op heden wordt nog weinig monitoring op afstand gedaan bij deze patiëntengroep.
Binnen het Leiden Universitair Medisch Centrum (LUMC) wordt momenteel een thuis monitoringsysteem ‘The Box’ ingezet bij verschillende patiëntgroepen, welke bestaand uit diverse meetapparatuur en een mobiele applicatie. Eén exploratieve studie (Project The Box 1.0) naar de toepasbaarheid van The Box voor patiënten met CTD laat zien dat: 1. behoefte is aan thuismonitoring, zowel bij zorgverleners als patiënten. 2. Door de complexiteit en diversiteit aan symptomen van CTD, blijken de behoeften echter zeer divers te zijn. Het meten van vitale functies is soms een (tijdelijke) wens, maar ook het bijhouden van bijvoorbeeld een dagboek m.b.t. klachten is een wens vanuit patiënten ter vergroting van zelfmanagement.
Project The Box voor CTD-patiënten 2.0 is een vervolg van de exploratieve studie en richt zich op het ontwikkelen van een Proof of Concept (PoC) voor thuismonitoring welke aansluit op de behoeften van patiënten met CTD of Systemische sclerose en zorgverleners in het zorgpad. Het PoC zal bestaan uit vastgelegd functionaliteiten, uitgebreide scenario’s en mocks-up prototypes die worden getoetst met de eindgebruikers (zorgverleners en patiënten).
Vera van Stokkom
Gezond voedingsaanbod op de basisschool
Basisscholen bieden een uitstekende plek om kinderen gezonde gewoontes bij te brengen, los van de thuissituatie. Schoolmaaltijdprogramma’s kunnen hierbij helpen en uit onderzoek is gebleken dat ze op meerdere vlakken positieve uitkomsten hebben, zoals op voedingszekerheid, kwaliteit van het dieet, het voorkomen van overgewicht en leerprestaties. Deze effect zijn nog sterker te zien bij kinderen uit gezinnen met een lagere sociaal economische positie. Op de meeste scholen in Nederland bestaat een standaard lunch nog uit zelf meegebracht brood, zuivelproducten en sap. Het blijkt lastig voor scholen om aanbod te vinden dat aansluit op de visie op voeding, de schoolpopulatie en dat past binnen de beschikbare middelen (onderwijs- en leerkrachtentijd, rooster), in andere woorden, de context van school.
In het onderzoek Voed Ze Goed willen we door input van o.a. leerkrachten en leerlingen de verschillende basisschoolcontexten in kaart brengen en bij elke context criteria opstellen waar voedingsaanbod aan moet voldoen. Wanneer de schoolcontexten met de criteria ontwikkeld zijn zullen we bestaand voedingsaanbod aan de verschillende contexten koppelen om de keus voor passend voedingsaanbod voor basisscholen makkelijker te maken.
Voed ze Goed is een samenwerking tussen Inholland domeinen AFL, O&I en GSW, het Voedingscentrum en GGD Haaglanden en loopt van januari 2025 tot juni 2026.
Dolf van Muijen, Willemijn Langkamp, Jasmijn Holla
Hang Loose: Surfen voor plezier en veerkracht!
Skiffa Surfclub en het Surf Project zijn Nederlandse maatschappelijke surfprogramma’s die zich richten op het bevorderen van de gezondheid en het welzijn van mensen in (uiteenlopende) kwetsbare situaties. ‘Het creëren van succeservaringen in zee tijdens de golfsurflessen staat centraal, deelnemers ervaren de positieve cultuur van surfen, leren van elkaar en voelen zich verbonden’ aldus Dolf van Muijen, eigenaar van Skiffa Surfclub.
Studies laten zien dat aangepaste surfprogramma’s bijdragen aan het gevoel van eigenwaarde, kwaliteit van leven, het vermogen om in teamverband te werken en verbondenheid met de natuurlijke omgeving. De surfgemeenschap heeft een open en inclusief karakter waarin veel waarde wordt gehecht aan sociale interactie en steun.
Skiffa Surfclub en het Surf Project zien kansen om samen met gelijksoortige surfaanbieders hun surfaanbod uit te breiden met meer preventieve programma’s maar zoeken naar breed gedragen erkenning, inzicht in werkzame elementen en eenduidigheid in hun aanbod, een structurele vergoedingsstructuur en duurzame samenwerking met zorg en welzijn.
Het lectoraat Kracht van Sport en Bewegen gaat de surfscholen ondersteunen met deze behoeften. Met de CoE subsidie kunnen we hiervoor een mooie start maken; we gaan onderzoeken wat ervoor zorgt dat deelnemers het aanbod van Skiffa Surfclub en het Surf Project zo succesvol vinden. Daarnaast onderzoeken we best practices, mogelijkheden voor vergoedingsstructuren en kijken we naar samenwerkingsmogelijkheden met zorg- en welzijnspartners.
Dit project is ook een investering in het opzetten van een groter onderzoek naar een systematisch onderbouwd surfprogramma dat getest kan worden op bruikbaarheid, haalbaarheid en werkzame elementen.
Samenwerkingspartners: Hogeschool Inholland, Surf Project, Skiffa Surfclub en Haagse Hogeschool.
Betrokkenen Haagse Hogeschool: Monique Berger en Sjoerd Dreteler, lectoraat Technologie voor Inclusief Bewegen en Sport
Betrokkenen Surf Project: oprichter Suzanne van den Broek en Mariël van Dijk
Ansam Barakat
Als gevolg van de onstuitbare opmars van sociale media in het leven van jongeren wordt de impact ervan op hun mentale gezondheid een steeds belangrijker maatschappelijk vraagstuk. Ondanks de grote rol die sociale media in het leven van jongeren spelen zien we, in de klinische praktijk van de GGZ, dat de huidige behandelmethoden onvoldoende rekening houden met de impact van sociale media op de psychische gezondheid van jonge patiënten.
Hoewel platforms zoals TikTok, Instagram en YouTube positieve effecten kunnen hebben, zoals sociale steun en crisisondersteuning, zijn de negatieve gevolgen zorgwekkend. Intensief gebruik van sociale media hangt samen met depressie, angststoornissen, slaapproblemen, suïcidale gedachten en een negatief lichaamsbeeld. Vooral algoritmes van platforms zoals TikTok en Instagram versterken het probleem door schadelijke inhoud systematisch te promoten.
Ondanks de grote rol die sociale media spelen in het leven van jongeren, blijft dit thema in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) grotendeels onbesproken. Jongeren voelen zich vaak onbegrepen of negatief beoordeeld, wat hen ervan weerhoudt hun online ervaringen te delen. Hierdoor missen zorgverleners waardevolle inzichten en kansen om jongeren beter te ondersteunen in hun gebruik van sociale media.
Dit project wil deze kloof dichten. Door actieonderzoek in samenwerking met jongeren en zorgverleners onderzoeken we hoe sociale mediagebruik bespreekbaar kan worden gemaakt in behandelsessies. We richten ons op de ervaringen en behoeften van jongeren en ontwikkelen we samen met de jongeren en behandelaren interventies om zowel jongeren als zorgverleners te ondersteunen. Het project streeft naar meer bewustzijn van de impact van sociale media en praktische tools voor integratie van dit thema in de ggz. De kennis die door dit project wordt gegenereerd, kan direct worden geïntegreerd in het curriculum van relevante opleidingen. Studenten leren hoe ze kunnen reageren op de uitdagingen die sociale media met zich meebrengen in de klinische praktijk, wat hen beter voorbereidt op hun toekomstige rol als zorgprofessionals.
Jolien van der Geugten
De mentale gezondheid van hoogbegaafde jongeren: wat kunnen zij zelf doen?
Hoogbegaafde jongeren (16-22 jaar) die hun mentale gezondheid met ups en downs ervaren, voelen zich vaak onbegrepen en hebben moeite met aansluiting vinden in het onderwijs. Dit kan leiden tot negatieve gedachten, somberheid, schooluitval en soms zelfs suïcidale gedachten. Deze jongeren zitten op de middelbare school, volgen een opleiding aan de universiteit, het HBO of MBO, of zijn uitgevallen en zitten daardoor thuis.
Uit interviews met deze jongeren blijkt dat zij zich op goede dagen energiek en productief voelen, maar op slechte dagen neerslachtig zijn, en last hebben van uitstelgedrag en moeite met zelfzorg ervaren. Dit komt volgens de jongeren onder andere door onbegrip van de omgeving, gebrek aan passende sociale interactie, hoge verwachtingen gerelateerd aan hun hoogbegaafdheid en slecht slapen. Volgens deskundigen en hoogbegaafde volwassenen vinden deze jongeren om hulp vragen lastig en is meer kennis over hoogbegaafdheid nodig bij jongeren en hulpverleners.
Onderzoekers van het Lectoraat GGZ-Verpleegkunde, twee ervaringsdeskundige jongeren en een hoogbegaafdheiddeskundige hebben in een eerder project een tool ontwikkeld waarmee hoogbegaafde jongeren inzicht kunnen krijgen in hoe zij hun mentale gezondheid ervaren en waar zij meer aandacht aan willen besteden om hun welbevinden te vergroten.
Het vervolgonderzoek richt zich op de implementatie van deze tool. Resultaten van dit project zullen belangrijk zijn voor curricula van opleidingen rondom zorg, welzijn en onderwijs, maar ook voor docenten, studiebegeleiding en studiesucces van hoogbegaafde jongeren in HBO en MBO en op de universiteit.