Het Centre of Expertise (CoE) Preventie in Zorg en Welzijn stimuleert jaarlijks nieuwe initiatieven. Initiatieven die bijdragen aan het voorkomen of verminderen van gezondheidsproblemen en aan het bevorderen van het welzijn van mensen die zich in een kwetsbare positie bevinden of dreigen te raken. We kijken daarbij naar wat mensen wél kunnen, naar hun talenten in plaats van hun tekortkomingen.
Deze ronde zijn tien mooie projecten gehonoreerd. Alle projecten sluiten aan bij de missie van het CoE maar komen uit verschillende disciplines. Zo richt een van de projecten zich op ecosociaal welzijn en een ander op interprofessioneel onderwijs voor veilig medicatiegebruik bij kwetsbare ouderen. Deze onderzoeken maken écht het verschil: ze helpen gezondheidsproblemen voorkomen of verbeteren en bevorderen het welzijn van mensen in een kwetsbare positie. Met een bescheiden maar krachtige stimulans geeft het CoE samenwerkingen op deze belangrijke thema’s net dat nodige zetje in de juiste richting.
Willemijn Langkamp, Sheila Gopie, Mark van Dijk, Tina Bellemans, Dorine van Namen
Het onderzoeksproject Challenge Change Confidence (CCC) heeft in de afgelopen twee jaar een innovatief boksprogramma ontwikkeld voor jongeren van ouders met psychische problemen of een verslaving (KOPP/KOV). Dit programma richt zich niet alleen op fysieke training, maar vooral op het versterken van mentale veerkracht, zelfvertrouwen en sociale steun. De eerste pilots laten zien dat deelnemers boksen ervaren als een plezierige en betekenisvolle activiteit: het biedt een uitlaatklep, vergroot lichaamsbewustzijn, geeft meer ontspanning en helpt jongeren steviger in hun schoenen te staan.
Deze CoE-aanvraag bouwt voort op deze veelbelovende resultaten. Het project richt zich op de doorontwikkeling van CCC, zodat het programma beter aansluit bij de leefwereld van jongeren en breder kan worden uitgerold. Uit de eerste fase bleek namelijk dat de werving een knelpunt vormt: veel jongeren herkennen zichzelf niet in het label ‘KOPP/KOV’ of willen daar niet mee geassocieerd worden. Ook bleef de betrokkenheid van scholen en welzijnsorganisaties achter, waardoor het bereik beperkt was.
In deze doorontwikkelingsfase wordt gewerkt aan vier belangrijke pijlers:
1) versterken van de samenwerking met onderwijs en sociaal domein
2) verkennen van nieuwe doelgroepen die baat hebben bij het programma
3) ontwikkelen van een wervingsaanpak die jongeren aanspreekt
4) uitvoeren van een pilot in Haarlem om dit alles te testen.
Daarnaast wordt een implementatieplan en businesscase opgesteld om het programma duurzaam op te schalen.
Zo groeit Challenge Change Confidence uit van een kansrijk onderzoeksprogramma tot een breed inzetbare, preventieve interventie die bijdraagt aan het mentaal welzijn van jongeren in kwetsbare posities.
Samenwerkingspartners: Hogeschool Inholland, Hogeschool Rotterdam, Hogeschool Windesheim en Boksschool Schneider
Wilma Swildens, Welmoed van Ens, Gieke Free, Esther Krijnen, Niels Hermens, Berno van Meijel
Mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen hebben vaak op meer terreinen zorg nodig. Naast ernstige psychische klachten, zoals psychoses of persoonlijkheids- of angststoornissen krijgen zij vaker dan de algemene bevolking te maken met moeilijk op te lossen, ofwel ‘hardnekkige’ zorgbehoeften op het gebied van:
1. lichamelijke gezondheid en leefstijl (inclusief verslavingsproblemen)
2. intimiteit en sociale contacten
3. het ontbreken van werk of een zinvolle dagbesteding.
Zij lopen een groter risico op eerder overlijden ten gevolge van lichamelijke klachten en om buitengesloten te worden van de sociale omgeving. Deze hardnekkige problemen hebben een negatieve invloed op de herstelkansen van cliënten en op hun kwaliteit van leven. De GGZ kan bij de genoemde hardnekkige zorgbehoeften betere zorg bieden samen met andere wijkhulpverleners zoals huisartsen en buurtteams (ook wel sociaal wijkteam genoemd). Bij GGZ instelling Altrecht (Utrecht) wordt dat samen met de organisaties voor begeleid en beschermd wonen geprobeerd door GGZ-Gebiedsteams die elk een kantoor hebben gekregen in een eigen wijk om in de buurt samen te werken. Hoe doen GGZ-agogen en verpleegkundigen dat en geven ze inderdaad meer of betere zorg voor hardnekkige zorgbehoeften? Wat zijn belangrijke werkprincipes die goed werken en wat kan nog beter?
Deze vragen worden door onderzoekers en lectoren van Hogeschool Inholland (hbo-v opleiding Verpleegkunde en opleiding Social Work) en Altrecht onderzocht. Hulpverleners uit de Gebiedsteams, andere hulpverleners, cliënten en familie doen mee aan het onderzoek.
Dr. Jelle Tichelaar (Hogeschool Inholland, Amsterdam UMC); Drs. Rowan Sultan (Hogeschool Inholland, Amsterdam UMC); Dr. Michael Reumerman (Hogeschool Inholland, Hogeschool Utrecht, Amsterdam UMC); Eveline Soetens (Amsterdam UMC); Els Grijmans (Hogeschool Inholland); Drs. Connie van der Meer (Hogeschool Utrecht)
Onderzoeksvraag: Hoe kan interprofessioneel onderwijs bijdragen aan het voorkomen van medicatie gerelateerde schade bij kwetsbare ouderen in zorginstellingen?
Veel ouderen gebruiken meerdere medicijnen tegelijk. Dat is vaak nodig, maar brengt ook risico’s mee: bijwerkingen, verwarring door ingewikkelde medicatieschema’s en zelfs ziekenhuisopnames. Ongeveer een derde van de ziekenhuisopnames bij ouderen hangt samen met medicatiegebruik, en de helft daarvan is te voorkomen. Het voorkomen van deze problemen betekent winst in gezondheid, welzijn én kwaliteit van leven voor ouderen. In dit project onderzoeken we óf en hoe interprofessionele samenwerking tussen studenten uit verschillende zorgopleidingen kan bijdragen aan het veiliger maken van medicijngebruik. In de Studentenpoli Amsterdam werken studenten geneeskunde, verpleegkundig specialisten en physician assistants samen met zorginstellingen zoals de Wijkkliniek. Ze voeren medicatiereviews uit, bespreken risico’s en stellen behandelplannen op die direct ten goede komen aan de patiënt. Zo wordt niet alleen schade door verkeerd medicijngebruik voorkomen, maar leren studenten ook hoe belangrijk interprofessioneel samenwerking is in de zorg.
We vergelijken de resultaten van teams met studenten uit één opleiding met interprofessionele teams. Daarmee ontdekken we wanneer interprofessionele samenwerking echt meer oplevert voor de patiënt én student. De kennis vertalen we naar een praktisch onderwijsmodel dat in verschillende opleidingen en zorginstellingen kan worden gebruikt. Met dit project zorgen we dat toekomstige zorgprofessionals beter voorbereid zijn om fouten te voorkomen en samen te werken rondom medicijngebruik. Dat is goed voor de veiligheid van patiënten, verlaagt de werkdruk in de zorg en voorkomt onnodige ziekenhuisopnames.
Noor Christoph
Ondanks landelijke inspanningen blijft overgewicht en obesitas in Nederland een hardnekkig probleem. De Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI) is een belangrijke aanpak die bewezen positieve effecten heeft, maar de huidige methodiek sluit nog onvoldoende aan bij de individuele behoeften van deelnemers. Digitale leefstijlavatars bieden veelbelovende mogelijkheden om deze ondersteuning persoonlijker en effectiever te maken. Door het combineren van gegevens uit activity trackers (zoals smart watches) en andere databronnen kan met behulp van kunstmatige intelligentie (AI) een avatar fungeren als motiverend en ondersteunend maatje voor de GLI-deelnemer.
Deze aanvraag bouwt voort op een lopend project waarin behoeften van GLI-deelnemers en leefstijlcoaches in kaart zijn gebracht, de basis voor een data-infrastructuur wordt gelegd en eerste AI-modellen worden ontwikkeld. Dit voorgestelde vervolgproject onderzoekt hoe ontwerpkeuzes in leefstijlavatars van invloed zijn op het duurzaam kunnen verbeteren van de leefstijl. Het doel is personaliseerbare avatarconcepten te ontwikkelen die aansluiten bij bij GLI-deelnemers en hun leefomgeving.
Katja Braam, Tjeerd van der Ploeg, Stefanie van Geert (Nationaal Ouderenfonds), Jasmijn Holla
In dit project onderzoeken we of de beweegprogramma’s OldStars (bij sportverenigingen) en GoldenSports (buitentraining in de wijk) effectief zijn in het verhogen van de beweegminuten en het verbeteren van het lichamelijk, mentaal en sociaal welzijn van 65-plussers. De programma’s zijn al “goed beschreven en onderbouwd”. De volgende stap is erkenning op niveau 1 (eerste aanwijzingen voor effectiviteit) in de landelijke interventiedatabase gezond leven. Waarom? Veel ouderen bewegen onvoldoende en ervaren een kleiner sociaal netwerk. Tegelijk staan er nog weinig bewezen effectieve beweeginterventies voor 65-plussers in de database. Het ministerie van VWS en het Kenniscentrum Sport & Bewegen stimuleren daarom onderzoek dat deze leemte vult. Wat onderzoeken we? We nemen op meerdere nieuwe OldStars- en GoldenSportlocaties vóór en na 16 weken een vragenlijst af die meet: hoeveel de deelnemers wekelijks bewegen, hoe zij zich fysiek en mentaal voelen, hoe kwetsbaar zij zijn en hoe groot hun sociale netwerk is. Bij GoldenSports voegen we daarnaast eenvoudige fitheidstesten toe aan het programma. Waar mogelijk vergelijken we de vragenlijstresultaten met een vergelijkbare groep 65-plussers uit het Ouderenpanel van het Nationaal Ouderenfonds die niet deelneemt aan de beweegprogramma’s.
Wat levert het op?
Het project geeft inzicht in de gezondheids- en welzijnseffecten van twee laagdrempelige beweeginterventies voor 65-plussers. Zo maken we zichtbaar wat deze programma’s betekenen voor fitheid, kwetsbaarheid, plezier en contact, en helpen we professionals en gemeenten om met vertrouwen te verwijzen en op te schalen.
Esther Krijnen-de Bruin & Berno van Meijel
De opkomst van AI biedt kansen voor de GGZ, zoals betere diagnostiek, gepersonaliseerde zorg en minder administratie. Toepassingen als spraak gestuurd rapporteren en AI-chatbots kunnen mogelijk de werkdruk verlagen. Toch sluiten veel AI-initiatieven onvoldoende aan bij de praktijk, wat kan leiden tot weerstand tegen nieuwe tools, terwijl actieve betrokkenheid juist vertrouwen en gevoel van competentie versterkt. Betrokkenheid van zorgprofessionals en ervaringsdeskundigen is belangrijk voor succesvolle implementatie.
Bovendien biedt AI mogelijkheden om professionele besluitvorming te ondersteunen. Cliënten in de GGZ hebben vaak complexe zorgvragen, waar complexe antwoorden op gegeven moeten worden. Dit vereist hoogkwalitatieve en gedifferentieerde professionele besluitvorming, die maximaal aansluit bij behoeften en voorkeuren van professionals en cliënten. AI-tools kunnen ondersteuning bieden bij deze complexe professionele besluitvorming en kunnen bijdragen aan evidence-based practice en een bredere set aan vaardigheden en werkwijzen van verpleegkundigen en sociaal werkers in de GGZ.
Dit onderzoek richt zich op verpleegkundigen, sociaal werkers en ervaringsdeskundigen in drie GGZ-contexten: herstelgerichte zorg, acute/intensieve psychiatrie en consultatieve psychiatrie.
De onderzoeksvragen zijn:
Onderzoeksvraag 1 wordt onderzocht via literatuuronderzoek, expertconsultatie en prioritering van AI-tools. Onderzoeksvraag 2 wordt onderzocht middels 15 interviews met professionals en een focusgroep met 8 ervaringsdeskundigen. Uiteindelijk doel is dat dit onderzoek leidt tot kwalitatieve en gedifferentieerde professionele besluitvorming die zo optimaal mogelijk aansluit bij de behoeften en voorkeuren van professionals en de complexe zorgvragen van cliënten.
(Werkveld)partners: Parnassia Groep, Amsterdam UMC, Hogeschool van Amsterdam & Kennisplatform AI in de GGZ
Harmieke van Os-Medendorp
De technische ontwikkeling van robots gaat snel. Ook voor de zorg worden robots ontwikkeld. De verwachting is dat zorgrobots kunnen bijdragen aan efficiënte zorgverlening en zelfredzaamheid van patiënten. Toch is het gebruik ervan nog niet vanzelfsprekend. Zorgverleners zijn vaak onbekend met de mogelijkheden en ook patiënten hebben nauwelijks ervaring met robots. Eén van de zorgrobots is Robotmaatje: een kleine fysieke robot die patiënten kan ondersteunen met informatie of (beweeg)oefeningen voor kan doen.
Het project is drieledig. We onderzoeken of Robotmaatje haalbaar is op de oncologieafdeling van het ziekenhuis waar zorgverleners als patiënten kunnen robotmaatje gebruiken. We verkennen via interviews of Robotmaatje geaccepteerd wordt, of zorgverleners en patiënten robotmaatje in de toekomst zouden willen gebruiken, of het relevant is en haalbaar in termen van praktisch gebruik, kosten en tijdsinzet. Omdat zorgrobots nog relatief onbekend zijn, ontwikkelen we ook scenario’s om zichtbaar te maken hoe zorgrobots inzetbaar zijn in de verpleegkundige praktijk. Dat doen we met een ontwerpgerichte aanpak, volgens het Double Diamond model. Voor onderwijs aan studenten verpleegkunde maken we lesmateriaal, zodat zij kennis en vaardigheden verwerven in het werken met robots.
Dit project wordt uitgevoerd door (docent)onderzoekers van het lectoraat Innovatie in de oncologische netwerkzorg, samen met onderzoekers van het lectoraat Robotica en met onderzoekers, studenten, zorgverleners en patiënten van het Spaarne Gasthuis.
Richard de Brabander, Nesrin el Ayadi, Marieke Nijmeijer
In de Delftse wijk Tanthof-West staat wijkcentrum De Hofstee. Hoewel het gebouw veel mogelijkheden biedt, zoals een ruime keuken, ervaren bewoners nu weinig verbinding met de plek. De wijkkeuken wordt nauwelijks gebruikt en veel inwoners zien De Hofstee niet als een plek voor henzelf. Dat is een gemiste kans, want samen koken en eten kan bijdragen aan gezondheid, ontmoeting en een sterker sociaal netwerk in de buurt.
Met dit onderzoeksproject willen we samen met bewoners, gemeente Delft en lokale organisaties en ondernemers onderzoeken hoe de wijkkeuken van De Hofstee kan uitgroeien tot een sociaal, duurzaam en gezond knooppunt in Tanthof-West. De centrale onderzoeksvraag luidt: Hoe kan de wijkkeuken van De Hofstee samen met bewoners en vanuit een integrale benadering van gezondheid worden ontwikkeld tot een duurzaam en sociaal knooppunt in de wijk?
Het onderzoek volgt de methode van Participatief Actieonderzoek: bewoners zijn vanaf het begin actief betrokken bij het bedenken, testen en verbeteren van ideeën. We kijken samen hoe de wijkkeuken kan bijdragen aan betaalbaar en gezond eten, meer sociale samenhang en het tegengaan van voedselverspilling.
Het project wordt uitgevoerd door onderzoekers en docenten van Hogeschool Inholland, bewoners, studenten van Social Work en Food Commerce & Technology, de gemeente Delft en praktijkpartners. Zo ontstaat een wijkvoorziening die niet alleen vandaag verschil maakt, maar ook bijdraagt aan een gezondere en meer verbonden toekomst voor Tanthof-West.
Richard de Brabander, Huub Purmer, Pim van Rooij
Proeftuin Kansrijk, De Maastuin en Tuindershart. Alle drie de tuinen zijn educatieve gemeenschapstuinen in respectievelijk Schiedam en Haarlem, die tot doel hebben op kleine schaal en op lokaal niveau een bijdrage te leveren aan het welzijn van bewoners in een kwetsbare positie en aan een gezondere leefomgeving. Gemeenschapstuinen zijn plekken waar mensen uit de buurt samen kunnen komen om te tuinieren. Zij dragen bij aan een gezonde leefomgeving en aan ontmoeting met andere buurtbewoners. Met name voor groepen in kwetsbare positie kunnen gemeenschapstuinen bijdragen aan het bevorderen van fysieke, mentale en sociale gezondheid. Deelnemers onderhouden de tuin, ontmoeten elkaar, wisselen ervaringen uit en kunnen met elkaar ontspannen.
Uit de reacties van deelnemende bewoners en de ontwikkeling die zij doormaken leiden betrokken professionals van welzijnsorganisaties af dat de gemeenschapstuinen bijdragen aan hun welzijn. De organisaties van deze gemeenschapstuinen hebben geen goed inzicht in hoe ze daaraan bijdragen en wat hun bijdrage precies is. We onderzoeken welke factoren concreet bijdragen aan het bevorderen van welzijn van deelnemers. Met dit inzicht kunnen we de preventieve werking van deze tuinen versterken, concrete handvatten bieden om welzijn te bevorderen die voor andere vergelijkbare contexten relevant en bruikbaar zijn, en kunnen gemeenschapstuinen tegenover derden (financiers) beter onderbouwen hoe zij bijdragen aan welzijn.
Robbert Gobbens, Anne Marie Vaalburg, Karl Parisius, Marissa Zwan (Amsterdam UMC) Lisa Waterink (Amsterdam UMC), Sietske Sikkes (Amsterdam UMC)
Dementie is een groot maatschappelijk probleem, en komt steeds meer voor. Een gezonde leefstijl, denk aan voldoende beweging, goede voeding en slaap, kan bijdragen aan het voorkómen van dementie, of het beloop vertragen. Toch wordt deze kennis nog lang niet altijd toegepast in de zorgpraktijk of gedeeld met mensen met dementie en hun mantelzorgers. Om daar verandering in te brengen, ontwikkelen we een digitale module over gezonde leefstijl bij dementie, speciaal voor vrijwilligers en mantelzorgers.
De module gaat onderdeel uitmaken van een bestaande e-learning die al eerder bewezen effectief is bevonden (STARonline), en biedt daarmee praktische kennis, inzichten en handvatten die direct toepasbaar zijn in de praktijk. De module wordt ontwikkeld in samenwerking met wetenschappers, zorgexperts, docenten en ervaringsdeskundigen. Met vragenlijsten en interviews meten we het effect van de module op kennis van en houding ten opzichte van leefstijl. De opbrengsten gebruiken we om de module verder te verbeteren en landelijk inzetbaar te maken in onderwijs en praktijk. Hiermee hopen we bij te dragen aan dementiezorg waarin aandacht voor leefstijl een vanzelfsprekend onderdeel wordt – voor iedereen die met dementie te maken heeft.